Skip to main content

Bij een vermissing is iedereen alert en wordt er volop meegeleefd, zeker als het om kinderen gaat. We willen helpen, maar slaan soms ook de plank mis. Hoe kun je wanhopige achterblijvers steunen, ook als ze dat soms jarenlang blijven?

Na grootschalige zoekacties werden deze week de lichamen van de vermiste Jeffrey (10) en Emma (8) en hun vader gevonden in een kanaal in Winschoten. Daarmee is voor de nabestaanden een nachtmerrie waarheid geworden.

Voor veel mensen blijft zo’n moment uit, zegt Franck Wagemakers, beleidsadviseur bij Slachtofferhulp Nederland. Jaarlijks zijn er 30.000 meldingen van vermissingen in Nederland. Vaak wordt iemand snel weer gevonden. Maar tot iemand terug is, dood of levend, is het speculeren.

Die eerste periode van een vermissing, waarin alles is gericht op het zoeken, leven achterblijvers tussen hoop en vrees. Hoe langer het duurt, hoe zwaarder het wordt. Ieder mens is veerkrachtig, en in het begin kan iemand nog strijdbaar en optimistisch zijn, zegt Wagemakers. Maar hoe langer het duurt, hoe zwaarder het is voor achterblijvers. De veerkracht neemt af, en regelzaken stapelen zich op.

Wij als omgeving zijn niet altijd helpend, zegt Wagemakers. Misschien maakt een vermissing zoals die van Jeffrey en Emma je machteloos en wil je iets doen. Of googel je je helemaal suf naar de details.

Het is menselijk om een mysterie te willen duiden, zegt Slachtofferhulp. Maar het kan ook omslaan in sensatiezucht. “Googelen naar socialemediaprofielen van de familie of heel veel gaan speculeren en oordelen. Dat helpt absoluut niet, en daar moeten we echt heel ver weg van blijven. Juist dat speculeren vinden achterblijvers heel moeilijk.”

Zo was er een vermissingszaak, waarover Wagemakers niet in detail kan treden, waarbij volop werd gespeculeerd over het huwelijk van de vermiste. “Er gaan dan verhalen rondzingen, en ook de media kunnen daaraan meedoen. Dat huwelijk zou niet goed zijn, werd gezegd. En hij was gezien bij een homo-ontmoetingsplaats. Weer anderen suggereerden dat hij suïcidaal was en dat zijn vrouw de draad van haar leven moest oppakken. Dat helpt niet.”

Voor de tweede keer slachtoffer

Dit gedrag kan leiden tot “secundaire victimisatie”, legt Wagemakers uit. De achterblijvers zijn voor de tweede keer slachtoffer, maar nu van onbegrip en veroordeling.

Dat speculeren is ook een vorm om onszelf veilig te wanen. Wagemakers: “We verzinnen verhalen om iets moeilijks te verklaren. Er móét iets mis zijn. Als er niets mis is, dan kan zoiets ergs ons ook overkomen. Zo kunnen we controle voelen of angst vermijden.”

Bij een vermissing wordt iemand heen en weer geslingerd tussen hoop en wanhoop, zegt Lisette van Kesteren. Zij is psycholoog bij The Mental Move en gespecialiseerd in verlies en rouw. “Wanhoop is zo’n intense, allesoverheersende emotie. Alle hoop lijkt verloren, totdat je hoort dat iemand echt niet meer leeft. Soms duurt dat lang en leeft iemand voortdurend met die wanhoop.”

Wij als omgeving moeten dat grote verdriet erkennen. Het kleiner maken, sussen, wegrelativeren, afleiding bieden: het helpt vaak niet. Van Kesteren: “We noemen dat rouwsluiers. Onbewust willen we de pijn van een ander bedekken. We zeggen dingen als: ‘Mijn buurvrouw is ook iemand kwijtgeraakt.’ Of: ‘Het is Gods wil’, of: ‘Tijd heelt alle wonden.'”

Oorzaken zoeken of een schuldige aanwijzen is ook zo’n rouwsluier: de politie had het beter moeten doen, of het is de schuld van jeugdzorg. “Het verandert niks aan de situatie waarin iemand zijn geliefden kwijt is”, zegt Van Kesteren.

‘Niet op eigen houtje stille tocht organiseren’

Na een vermissing willen mensen vaak iets doen. “Dat is begrijpelijk”, zegt Wagemakers. “Maar vraag altijd eerst: willen de direct betrokkenen dit eigenlijk wel? In de chaos en stress van een vermissing weten mensen soms zelf niet wat ze nodig hebben.”

Juist daarom is het belangrijk de betrokkenen de regie te geven. Want die zijn ze al kwijt, stelt Wagemakers. “Sluit aan bij wat de familie wil en bij wat er al gebeurt, en ga niet op eigen houtje zoeken. Of, als er een stoffelijk overschot is gevonden, zelf een stille tocht of inzamelingsactie organiseren.”

Rituelen kunnen helpen, weet Van Kesteren. “Je ziet dat mensen kaarsjes aansteken en knuffels neerleggen. Dat zijn collectieve uitingen van medeleven. Dat kan heel troostend zijn voor achterblijvers en nabestaanden.”

Maar het komt nauw met rouw en verlies. Je weet als omgeving niet altijd waar je goed aan doet. “Daarom is het zo belangrijk om vragen te blijven stellen”, zegt Van Kesteren. “Besef dat alles ontzettend veel energie kost naast het verdriet. Dus steun iemand zonder er iets voor terug te vragen of dank je wel te verwachten.”

Lees het hele artikel hier:

Speculeren en sensatie: wat je niet moet doen bij een vermissing | Slimmer leven | NU.nl