Skip to main content

De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving waarschuwt voor een “hypernerveuze samenleving”. Prestatiedruk, altijd sneller en beter moeten en individualisme zijn te ver doorgeschoten. Het is niet aan jou alleen, maar aan de samenleving als geheel om dat te veranderen, zegt de raad.

Altijd bereikbaar moeten zijn, de verwachting de hele tijd te moeten presteren, eerst op school, later op je werk: het is niet gek dat het de gemiddelde mens soms even te veel wordt. Al zal niet iedereen daar meteen zo’n last van hebben dat er een depressie of burn-out op de loer ligt. Of je daar wel of niet mee te maken krijgt, hangt in grote mate af van hoe je daarmee omgaat.

En dat is precies waar het nog meer wringt, stelt de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS). Het is volgens de raad niet realistisch om te blijven volhouden dat mentale gezondheid ieders eigen verantwoordelijkheid is. Daarom vindt de RVS dat beleid niet langer alleen gericht moet zijn op individuele weerbaarheid: “Mentale gezondheid is een samenlevingsprobleem dat de hele bevolking raakt.”

Laten we dus nadenken over hoe we met zijn allen kunnen veranderen, zegt psycholoog Anita Hubner. “Heel praktisch: laat werkgevers kijken naar wat zij kunnen doen voor hun werknemers op dat gebied. En scholen zouden bijvoorbeeld lessen kunnen aanbieden waarin meer wordt stilgestaan bij mentale gezondheid en wat je kunt doen als je even niet zo lekker in je vel zit.”

Op de werkvloer is verandering hard nodig. Onlangs werd bekend dat het aantal werknemers dat zich ziek meldt vanwege stressgerelateerde klachten in vijf jaar tijd met 36 procent is toegenomen. Hoe werkgevers daar nu mee omgaan, is al lang niet duurzaam meer, stelt Hubner.

Grote veranderingen kosten tijd

Gz-psycholoog Ruth de Heer vertelde eerder dat een werkwerker geen individu op zich is. “Iedereen beweegt binnen een bepaalde omgeving en wordt beïnvloed door de cultuur die er heerst. Door collega’s en de stijl van leidinggeven van de manager.” Zij raadt aan een aanspreekpunt in te richten waarbij je binnen 36 uur terechtkunt. Als dat een vanzelfsprekendheid is, kan dat binnen een organisatie de bespreekbaarheid van bepaalde proberen vergroten en het taboe verkleinen.

Maar grote veranderingen kosten tijd. Ondertussen is het ook goed om oog te houden voor elkaar, vindt Roline de Wilde, directeur van Stichting de Kindertelefoon en mede-initiatiefnemer van In je bol, een initiatief van zeven organisaties. Dat wordt door De Wilde omschreven als “de kindertelefoon voor volwassenen”, al is het meer dan dat: “Je kunt er betrouwbare informatie, ervaringen van anderen, tips en een luisterend oor vinden. Daarmee willen we de zelfredzaamheid van deze jongeren stimuleren.”

Dat dat belangrijk is, blijkt ook uit de Gezondheidsmonitor Jongvolwassenen 2024. Ruim twee op de vijf jongvolwassenen zeggen zich vaak gestrest te voelen. Zij wijten dit vooral aan hun school of studie en aan hun werk of bijbaan. De helft heeft regelmatig last van prestatiedruk en veel jongeren maken zich zorgen over maatschappelijke thema’s als de woningmarkt en de stijgende prijzen.

Je bent nooit alleen

Om daaruit te komen, helpt het volgens De Wilde als we eerlijk met elkaar het gesprek aangaan. Dat kan over van alles gaan. Over hoe je je voelt, over waarom je niet lekker in je vel zit, of over andere dingen waar je tegenaan loopt. Dat je al snel kunt denken dat jij de enige bent die ergens mee zit, is volgens haar een veelgehoord misverstand. Als je open bent over je worstelingen, kom je er juist al snel achter dat er altijd andere mensen zijn die zich in jou herkennen.

Ze tipt ook om goed te luisteren: daar gaat het volgens haar nogal eens fout. “Vul geen dingen voor de ander in, laat elkaar uitpraten, kom niet meteen met oplossingen en stel open vragen.” Wat verder kan helpen als een gesprek nog een te grote stap is: probeer eens de stoplichtmethode. Hiermee kun je door middel van de kleuren rood, oranje en groen aangeven hoe je je voelt. Zijn die kleuren niets voor jou, dan kun je het ook aangeven op grond van cijfers op een schaal van één tot tien.

Vind je het alsnog spannend, weet dan dat je niet de enige bent. Het is moeilijk om jezelf kwetsbaar op te stellen, maar zoek naar een manier die voor jou prettig voelt. De een doet dat het liefst met een onbekende, bijvoorbeeld via een hulplijn. De ander zoekt liever een vertrouwd persoon op. Wat wel zo kan zijn: in sommige gevallen kun je door uitstel de problemen alleen maar groter maken, zegt De Wilde. “Probeer dus vooral niet in je eentje rond te blijven lopen als je ergens mee zit.”

Lees het hele artikel hier: Waarom we de mentalegezondheidscrisis samen moeten oplossen | Slimmer leven | NU.nl