“Ze wil het zó graag goed doen dat ze zichzelf volledig voorbijloopt.”
Deze opmerking hoorden we van een leidinggevende over een 25-jarige medewerker die zich had ziekgemeld met mentale klachten. Ze was pas een paar maanden in dienst, werkte hard, leek gemotiveerd, maar had ondertussen al weken moeite met slapen, concentreren en ervaarde verhoogde emotionaliteit. Wat begon als enthousiasme, eindigde in overbelasting.
Het is een herkenbaar patroon. Jongeren die met veel inzet beginnen aan hun eerste baan, maar al snel vastlopen. Niet omdat ze niet willen, maar omdat ze overvraagd worden door hun omgeving én door zichzelf.
Waarom dit onderwerp juist nu zo belangrijk is
Mentale klachten onder jonge medewerkers nemen toe. Volgens cijfers van TNO (2023) ervaart bijna 1 op de 5 jonge werkenden burn-outachtige klachten. Jongeren tussen de 18 en 34 jaar zijn de grootste risicogroep voor psychisch verzuim. Vaak wordt dit zichtbaar in het eerste of tweede jaar op de werkvloer.
Voor bedrijfsartsen en andere professionals in de bedrijfsgezondheidszorg betekent dit een toenemende vraag naar begeleiding op jonge leeftijd. Tegelijkertijd is de oorzaak van klachten vaak niet medisch, maar psychologisch van aard. Daarom wordt een samenwerking met psychologen aangeraden voor een effectieve aanpak.
Wat speelt er bij deze groep?
De jongere generatie werknemers is opgegroeid in een tijd van prestatiedruk, overvloed aan keuzes en constante (digitale) prikkels. Ze worden geacht flexibel, zelfsturend en ambitieus te zijn, terwijl ze vaak nog bezig zijn met het ontwikkelen van een professioneel zelfbeeld.
In psychologische begeleiding van jonge werkenden zien we vaak de volgende thema’s terugkomen:
- Prestatiedruk en bewijsdrang
Veel jongeren zijn opgegroeid met het idee dat falen geen optie is. Ze willen voldoen aan verwachtingen van ouders, vrienden, leidinggevenden, collega’s én zichzelf. Succes wordt vaak gezien als een persoonlijk resultaat en falen als een persoonlijk tekort. Ze proberen alles tegelijk te doen: Presteren, sociaal zijn, grenzen verleggen, blijven leren. Die druk is zelden houdbaar.
- Laag zelfbeeld en onzekerheid
Achter prestatiedrang gaat vaak onzekerheid schuil. Jongeren vergelijken zichzelf voortdurend met anderen, zowel offline als via sociale media, en zijn gevoelig voor (vermeende) kritiek. Ze vragen zich af: ‘’Doe ik het wel goed genoeg?’’, ‘’Val ik straks door de mand?’’ of ‘’Ben ik wel geschikt voor deze functie?’’.
- Overprikkeling
De huidige werkcontext vraagt veel van het aanpassingsvermogen van jongeren: Open werkplekken, hybride werken, snelle communicatie via meerdere kanalen, multitasken en weinig duidelijke grenzen
- Gebrek aan professionele coping
Als jongeren starten bij hun eerste werkgever hebben ze vaak nog weinig ervaring met het omgaan met werkstress, conflicten, deadlines of onduidelijke verwachtingen. Er is vaak geen innerlijk kompas ontwikkeld voor hoe ze zich staande kunnen houden. In plaats van hulp vragen, passen ze zich aan of trekken zich terug.
Waarom signalering en samenwerking zo belangrijk zijn
Wat deze groep lastig maakt, is dat klachten vaak vaag en diffuus beginnen. Jongeren melden zich niet direct met “mentale overbelasting”. Ze komen met slaapproblemen, vermoeidheid, hoofdpijn, terugkerende verkoudheden of concentratieproblemen. Omdat er medisch gezien vaak niets mis is, kan het lastig zijn te bepalen wat passende vervolgstappen zijn.
Tegelijkertijd is juist vroege herkenning belangrijk om te voorkomen dat klachten zich verdiepen. En dat vraagt samenwerking: De bedrijfsarts die signalen oppikt, de psycholoog die de onderliggende patronen blootlegt, en de werkgever die het werk kan aanpassen of structureren.
Wat kan je als bedrijfsarts concreet doen?
De bedrijfsarts zit in een centrale positie: Tussen werknemer, werkgever en eventueel psycholoog. Met een paar gerichte vragen en observaties kan je als bedrijfsarts veel betekenen voor jonge werkenden.
- Herken gedragspatronen en signalen van overbelasting
Let op medewerkers die:
- Altijd ‘ja’ zeggen en geen grenzen stellen
- Veel extra werk op zich nemen
- Moeite hebben met prioriteiten stellen
- Zich onzeker of defensief opstellen in gesprekken
- Fysieke klachten hebben zonder duidelijke medische oorzaak
- Stel verdiepende vragen bij vage klachten
Bijvoorbeeld:
- Wat maakt dat je het zo belangrijk vindt om het goed te doen?
- Wat gebeurt er met je als iets niet lukt op het werk?
- Wat heb je nodig om je werk goed te kunnen doen?
Dergelijke vragen helpen jongeren hun beleving te verwoorden en kunnen het gesprek richting psychologische begeleiding openen.
- Werk samen met psychologen die bekend zijn met de werkcontext
Verwijs bij twijfel naar een psycholoog die ervaring heeft met verzuim en re-integratie. Korte, oplossingsgerichte trajecten (bijvoorbeeld op basis van ACT of oplossingsgerichte therapie) kunnen jongeren snel weer op weg helpen. Vaak gaat het om het aanleren van vaardigheden: Grenzen stellen, zelfcompassie, omgaan met onzekerheid.
- Betrek de werkgever tijdig
Sommige jongeren floreren bij duidelijke structuur, begeleiding of aanpassingen op het werk. Denk aan:
- Tijdelijke vermindering van taken
- Coaching on the job
- Duidelijke verwachtingen en regelmatige feedback
- Een vast aanspreekpunt
De psycholoog kan hier samen met werknemer en werkgever in meedenken.
Jongeren zijn geen probleem, maar een kans
Het is verleidelijk om mentale kwetsbaarheid bij jongeren te zien als teken van zwakte. Maar wie goed kijkt, ziet vaak geen onwil of onvermogen. Het wijst juist op betrokkenheid, ambitie en gevoeligheid. Jongeren willen het goed doen, maar weten vaak nog niet hoe.
Als we als bedrijfsartsen, psychologen en werkgevers beter leren afstemmen op wat deze generatie nodig heeft, voorkomen we uitval en bouwen we aan duurzame inzetbaarheid. Wie nu investeert in hun mentale veerkracht, krijgt er straks loyale en krachtige professionals voor terug.